Bel voor vragen of meld je meteen aan!

Als spelen en bewegen niet vanzelf gaat

Developmental Coördination Disorder (DCD)

Sommige kinderen zijn opvallend onhandig en stuntelig in hun bewegen. Ze bewegen meer houterig en moeizamer dan hun leeftijdsgenootjes. Andere kinderen hebben juist veel moeite met het aanleren en/of automatiseren van nieuwe motorische vaardigheden. Of motorische vaardigheden kosten voor een kind veel (fysieke en geestelijke) inspanning en leiden tot problemen als vermoeidheid en traagheid.

Vaak zijn de eerste signalen al te zien op jonge leeftijd wanneer de motorische mijlpalen vertraagd worden. Op peuter- en kleuterleeftijd komen de motorische problemen steeds meer tot uiting. De motorische problemen kunnen op het gebied van de grove motoriek ontstaan en/of op het gebied van de fijne motoriek. 

Bij deze kinderen kan er sprake zijn van DCD: Developmental Coördination Disorder.

Signalen van DCD: Developmental Coördination Disorder

DCD komt vaak voor

Gemiddeld 30 tot 60% van de schooltaken vereist motorische activiteiten van een kind. Kinderen zonder DCD voeren taken vanzelfsprekend en zonder nadenken uit. Voor kinderen met DCD ligt dit anders, zij presteren vaak onder hun niveau.
Kinderen met DCD doen 66% van het werk in de tijd waarin andere kinderen alles af hebben. Voor kinderen met DCD kost het werk dan ook veel meer inspanning.
Uit onderzoeken is gebleken dat DCD 3 tot 7 keer vaker voorkomt bij jongens dan bij meisjes. Bij 5-10% van de basisschoolkinderen zijn er kenmerken van DCD te signaleren. Dit betekent dat er in vrijwel iedere groep sprake kan zijn van één (of meerdere) kinder(en) met DCD.

Diagnose van DCD

Motorische problemen worden vaak door de omgeving van uw kind gesignaleerd. Bijvoorbeeld door de leidster van het kinderdagverblijf of de leerkracht van de basisschool. Het kan ook dat het uzelf opgevallen is, dat uw kind moeite heeft met bewegen of dat uw kind aangeeft dat hij iets niet kan of durft. 

De diagnose DCD wordt gesteld door een (revalidatie)arts, meestal na onderzoek door een multidisciplinair team. 


Er wordt gekeken naar de volgende aspecten:

Comorbiditeit

Developmental Coördination Disorder kan op zichzelf staan maar komt vaak voor in combinatie met andere problematieken, dat noemen we comorbiditeit. Denk hierbij aan kenmerken als:

Vaak worden gedragsmatige ontwikkelingsstoornissen eerder opgemerkt dan motorische ontwikkelingsstoornissen. Kinderen met gedragsmatige ontwikkelingsstoornissen hebben vaak ook een motorische ontwikkelingsstoornis. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is wellicht ADHD in combinatie met DCD. Uit onderzoek blijkt dat 50% (!) van de kinderen met ADHD, ook aan de criteria van DCD voldoet. Dit geldt in mindere mate ook voor problemen in het Autisme-spectrum en leerstoornissen. Het herkennen van deze mogelijke koppeling is voor ouders (als ook leerkrachten) vaak moeilijk. Het is belangrijk te signaleren wanneer een kind bijvoorbeeld:

Bij vroegtijdige signalering van eventuele problematiek kan overwogen worden om de problemen van een kind te laten beoordelen door een kinderfysiotherapeut. Deze brengt het gedrag en de motoriek van het kind in kaart en kan het kind op een adequate manier begeleiden. Hierdoor kan een motorische achterstand verminderen of wordt geleerd hiermee om te gaan. Dit heeft tevens een positieve invloed op het sociaal en emotioneel welbevinden van het kind.

Enkele adviezen voor school

Bij vroegtijdige signalering van eventuele problematiek kan overwogen worden om de problemen van een kind te laten beoordelen door een kinderfysiotherapeut. Deze brengt het gedrag en de motoriek van het kind in kaart en kan het kind op een adequate manier begeleiden. Hierdoor kan een motorische achterstand verminderen of wordt geleerd hiermee om te gaan. Dit heeft tevens een positieve invloed op het sociaal en emotioneel welbevinden van het kind.

Kinderfysiotherapie en DCD

Wanneer een kind en zijn ouders een hulpvraag hebben met betrekking tot een of meerdere motorische vaardigheden die het kind niet of niet goed kan uitvoeren, komt het kind in aanmerking voor onderzoek en behandeling door een kinderfysiotherapeut. Wanneer dit schoolse vaardigheden betreft zal dit in overleg gaan met de leerkracht. 

Aan de hand van de hulpvraag en het onderzoek worden reële behandeldoelen opgesteld, waarbij het kind geholpen wordt vaardigheden aan te leren en zo optimaal mogelijk uit te voeren. Voor het leren is het belangrijk dat het kind plezier ervaart en succeservaringen met betrekking tot het bewegen opdoet. In onze praktijk wordt er gewerkt in een grote oefenzaal waarin veel verschillende materialen gebruikt kunnen worden om de fijne en grove motoriek te oefenen.


Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de behandeling van een kind met DCD door een gespecialiseerde kinderfysiotherapeut effectief is, en dat de oefeningen 3 tot 5 keer per week herhaald dienen te worden. Dit houdt in dat de oefeningen ook thuis gedaan moeten worden.


Voor meer informatie over DCD: Dossier DCD – Balans, vereniging voor ouders (balansdigitaal.nl)

Deel dit bericht!

Zoek naar andere interessante artikelen