Eén op de 5 tot 12 kinderen heeft meerdere gewrichten in het lichaam die meer beweeglijk zijn dan gebruikelijk. Dit komt omdat het bindweefsel van deze gewrichten minder stevig is dan normaal. Veel van deze kinderen hebben ook een lage spierspanning. Samen leiden deze factoren tot te veel beweeglijkheid. Dit noemt men hypermobiliteit.
Hypermobiliteit is meestal al op jonge leeftijd aanwezig. Vaak zijn er meerdere familieleden die hypermobiel zijn. Daarnaast komt hypermobiliteit vaker voor bij kinderen die een bindweefselaandoening hebben en bij kinderen met bepaalde syndromen. Hypermobiliteit hoeft geen klachten te geven, echter ontstaan deze wel regelmatig. Wanneer een kind 4 maanden of langer last heeft van klachten als gevolg van hypermobiliteit in meer dan 4 gewrichten wordt gesproken over het
hypermobiliteitssyndroom (HMS).
Aan de hand van het verhaal van het kind en de bevindingen uit het lichamelijk onderzoek kan vastgesteld worden of er sprake is hypermobiliteit. Als dit in meer dan 7 gewrichten voorkomt, spreekt men van gegeneraliseerde hypermobiliteit (GHM).
De kinderfysiotherapeut meet de beweeglijkheid van de gewrichten en kan bepalen of er sprake is van hypermobiliteit in één of meerdere gewrichten. Daarnaast onderzoekt de kinderfysiotherapeut de spierkracht, de stabiliteit en de motorische ontwikkeling. Wanneer er geen klachten zijn en/of de motorische ontwikkeling niet vertraagd verloopt, is behandeling niet nodig en kan volstaan worden met het geven van adviezen, bijvoorbeeld schoenadvies en beweegadvies.
Wanneer er wel klachten zijn en/of de motorische ontwikkeling vertraagd verloopt, zal de kinderfysiotherapeut een gerichte behandeling geven om de klachten te verminderen of te verhelpen en de motorische ontwikkeling te stimuleren.
Behandeling
Een behandeling kan bestaan uit:
Onze kinderfysiotherapeuten beschikken over uitgebreide kennis van aandoeningen die vaak bij kinderen en/of jongeren voorkomen. Wij werken hulpvraaggericht en samen gaan we op zoek naar een passende oplossing.
